Beter 1 eekhoorn in de hand dan 20 in de mouw

Beter 1 eekhoorn in de hand dan 20 in de mouw

Hier lees je de volledige versie van het artikel over de Eekhoorn van Baarle.

EEKHOORNS

Wij woonden in mijn jonge jaren midden in een flink stuk naaldbos, dat tegen de Oude baan lag. Aan de overkant van die baan lag ook nog een groot stuk bos. Mijn omgeving bleek een goed leefgebied te zijn voor eekhoorns. Wij zagen er regelmatig.

Er was een heel gekke gebeurtenis nodig om mij voor het eerst een eekhoorn van heel dichtbij te laten zien. Die zal ik eens vertellen. Op een zekere namiddag ben ik op ons erf wat aan het prutsen met het een of ander. Ik weet echt niet meer wat ik wilde maken, maar herinner me des te beter dat ik in de weer ben met een aspergeblikje. Dat is zo’n lange smalle koker. Aan een kant is met een blikopener het deksel er af gehaald. Het blikje is dan ook leeg. 

Bevrijd  

Waarvoor weet ik niet meer, maar mijn moeder roept op zeker moment en ik moet even naar binnen. Dat blikje leg in zomaar ergens neer. Terwijl ik in huis mijn moeder even help, hoor ik buiten een vreemd blikkerig geluid. Ik ga kijken zo gauw ik kan en tot mijn verbazing zie ik mijn blikje wat heen en weer rollen en er steekt een mooie roodbruine pluimstaart uit. Er is toch een eekhoorn in mijn blikje gekropen! De pogingen van het beestje om er uit te geraken, lukken niet. De binnenkant is zeker te glad om af te zetten en zijn vacht stropt. Er zit niets anders op dan met een metaalschaar het blikje open te knippen. Zo bevrijd ik het beestje.

Wanneer je op zo’n manier met een eekhoorn in aanraking komt, dan is dat wel heel bijzonder. Binnen een paar seconden zit je helemaal onder de vlooien. Het krioelt er van! Je begrijpt gewoon niet dat zoveel van die kriebeldingen op één zo’n klein eekhoorntje kunnen leven. Gelukkig heb je er niet lang last van. Eekhoornvlooien moeten blijkbaar niets van mensen hebben. Ze zijn dan ook zo weer vertrokken.

Trouw beestje 

Sinds ik ‘mijn’ eekhoorn uit zijn benarde positie bevrijdde, blijft hij nog jaren in de buurt van ons huis. Dat vind ik mooi. Ik zie maar wat graag hoe hij met grote behendigheid over de dennentakken loopt, van de ene naar de andere boomkruin springt en even gemakkelijk naar boven als naar beneden langs de stammen klautert. Overal in de omgeving vind ik de afgeknaagde dennenkegels waar hij de zaden uitgepeuterd heeft. In de nazomer en herfst zoek ik eikels en kastanjes. Die leg ik hier en daar in de buurt voor hem neer. Het is zo mooi om te zien hoe hij die komt halen en soms zie ik hoe hij ze tegen een boomstam in de grond stopt. Zo legt hij zijn wintervoorraad aan. Een paar maanden later zie ik hem wel een zoeken. Hij vindt niet alles terug en dan groeit er later een jong boompje. 

Eekhoornnesten heb ik later genoeg gezien. Die zitten als ovale bollen meestal opzij van de stam in de boomkruin. Tegen dat het winter wordt, werken ze de oude binnennest naar buiten en brengen een nieuwe binnenbekleding aan. Zo kunnen ze de winterkou wel trotseren. Als het echt wintert, zie je geen eekhoorns. Ze slapen dan. Hoe de kleine jongen er uit zien, weet ik niet. Ik ben nooit bij een nest geklommen om er in te kijken.

Handel 

Vroeger heb ik nooit geweten dat er met eekhoorns geld te verdienen was. Ik kom daar achter wanneer er op zekere dag een onbekende man bij ons aankomt met de vraag of er bij ons in de bossen veel eekhoorns zitten. Dat kunnen wij bevestigen. En wat blijkt? Een paar dagen later komt hij terug met een groepje jonge mannen om de diertjes te gaan vangen. Zij zoeken dan percelen met jong dennenbos. Krijgen ze daar een eekhoorn in het vizier dan schudden ze dat beestje uit de boom. Op de grond is een eekhoorn niet erg snel. Daar hebben ze hem zo te pakken. Om hem rustig en veilig te bewaren, gebruiken ze een afgeknipte mouw van een oude jas. Die is aan een kant dichtgenaaid en wordt aan de andere kant dicht geknoopt. De vangst wordt zo lang in een konijnenhol weggeborgen, zodat alle vangers hun handen vrij hebben bij het vervolg van de jacht.

Ik heb eens gemerkt dat zo’n ploeg op een middag wel twintig eekhoorns ving. Het schijnt dat die uitgevoerd worden. Naar Italië, heb ik horen zeggen. Eén eekhoorntje kon toen – en ik spreek van de jaren vijftig van de vorige eeuw – wel vijfentwintig gulden opbrengen! Dat is veel geld in die tijd. Waarom de Italianen zo verzot waren op onze eekhoorns, is me nooit duidelijk geworden.

Op een bepaalde dag loopt zo’n vangploeg tegen de lamp. Dat gebeurt in een ander bosgebied in onze gemeente. De boswachter komt er achter wanneer er weer gevangen gaat worden. Hij schakelt de politie in en de vangers worden op heterdaad betrapt. 

Lege bossen

In de  jaren nadien bemerk ik dat er steeds minder eekhoorns te zien zijn. Het begint er op te lijken dat we met ‘lege bossen’ te doen hebben, wat de eekhoorns betreft. Die massale vangsten zullen daar wel toe bijgedragen hebben. 

De weinige dieren die over bleven, kunnen de stand nooit snel aanvullen. Maar er moet ook een soort ziekte uitgebroken zijn. Daar weet ik het fijne niet van. Ik weet wel dat ik meermaals eekhoorns zie die nauwelijks nog een staart hebben. Deze beestjes zien er ook mager en onderkomen uit. Ze zitten slecht in hun vacht. Een eekhoorn die geen volle pluimstaart heeft, is zwaar gehandicapt. Hij kan zich nauwelijks nog door de boomkruinen bewegen en al zeker geen grote sprongen maken. Daardoor komt hij moeilijker aan de kost en valt sneller ten prooi aan een roofdier.

Later ondervind ik dat de eekhoornstand zich weer herstelt. Ik hoop dat dit doorzet want deze beestje zijn echt een sieraad voor onze bossen.    

door PIET VAN DER FLAAS,
Heemkundekring Amalia van Solms, Baarle-Hertog-Nassau